Algemeen politiereglement

Algemeen politiereglement (PDF)

Bijlage 1 bij het algemeen politiereglement - Protocolakkoord rond de gemeentelijke administratieve sancties in geval van gemengde inbreuken (PDF)

Algemeen politiereglement 

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Hoofdstuk 2 - Bemiddeling en gemeenschapsdienst

Hoofdstuk 3 - De openbare reinheid en gezondheid

Hoofdstuk 4 - Openbare veiligheid en vlotte doorgang

Hoofdstuk 5 - De openbare rust

Hoofdstuk 6 - Groene ruimtes

Hoofdstuk 7 - Dieren

Hoofdstuk 8 - Gemengde inbreuken inzake stilstaan en parkeren

Hoofdstuk 9 - Andere gemengde inbreuken

Hoofdstuk 10 - Ambulante handel, kermissen en foren

Hoofdstuk 11 - Autoloze dag

Hoofdstuk 12 - Eindbepaling

 

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

 

Art. 1. Voor de toepassing van het onderhavige reglement wordt onder "openbare ruimte" verstaan:

1.Elke weg die open staat voor het verkeer van het publiek in het algemeen, zelfs indien de grond privé-eigendom is en ongeacht zijn voorkomen;

2. De parken, openbare tuinen, speelpleinen en speelterreinen.

Art. 2. §1. Die in het onderhavige reglement bedoelde vergunningen worden precair en herroep­baar afgeleverd in de vorm van een persoonlijke en onoverdraagbare titel die de gemeente niet aansprakelijk stelt.

Ze kunnen op elk moment ingetrokken worden wanneer het algemeen belang dit vereist.

Ze kunnen ook geschorst of ingetrokken worden door het College van Burgemeester en Schepenen wanneer de houder ervan een overtreding begaat tegen het onderhavige reglement, zonder dat de begunstigde aanspraak kan maken op een vergoeding.

§2. De begunstigden moeten zich strikt houden aan de voorschriften van de vergunningsakte en erover waken dat het voorwerp ervan geen schade kan berokkenen aan anderen noch de openbare veiligheid, rust, gezondheid of reinheid in gevaar kan brengen.

De gemeente is niet aansprakelijk voor schade die kan voortvloeien uit de al dan niet foutieve uitoefening van de activiteit waarvoor de vergunning werd gegeven.

§3. Wanneer de vergunningsakte betrekking heeft op:

• een activiteit of een evenement in een voor het publiek toegankelijke plaats, moet deze zich op de betrokken plaats bevinden;

• een activiteit in de openbare ruimte of een bezetting ervan, moet de begunstigde deze vergunning tijdens de activiteit of de bezetting bij zich hebben.

In de beide gevallen moet de vergunning op elk verzoek van de politie of elke andere gemachtigde persoon getoond worden.

Art. 3. Wanneer de openbare veiligheid, reinheid, gezondheid of rust in gevaar komt door bepaalde situaties die hun oorsprong hebben in privé-eigen­dommen, kan de Burgemeester de nodige besluiten nemen.

De eigenaars, huurders, bezetters of zij die er op één of andere manier verantwoordelijk voor zijn, moeten zich ernaar schikken.

In geval van weigering of vertraging in de uitvoering van de in de voornoemde besluiten voorgeschreven maatregelen en indien het onmogelijk is deze aan de betrokkenen te betekenen, kan de Burgemeester ambtshalve overgaan tot de uitvoering, op risico van de partijen die in gebreke blijven, die solidair de kosten moeten dragen.

De persoon die de bepalingen van een besluit van de Burgemeester overtreedt, zal bestraft worden met een boete van maximaal 350 € per vastgestelde inbreuk

Art. 4. Ieder die de voorschriften van de bepalingen van het onderhavige reglement niet naleeft, is burgerlijk aansprakelijk voor de schade die hieruit kan voortvloeien.

De gemeente is niet aansprakelijk voor schade die zou kunnen voortvloeien uit het gebrek aan het in acht nemen van de bepalingen van het onderhavige reglement.

Art. 5. §1. Ieder moet zich onmiddellijk schikken naar de verzoeken of bevelen van de politieagent of elke andere gemachtigde persoon met het oog op de naleving van wetten, reglementen en besluiten en voor:

1. het behoud van de openbare veiligheid, rust, reinheid of gezondheid;

2. de vereenvoudiging van de taken van de hulpdiensten en de bijstand aan mensen in gevaar.

Deze verplichting is eveneens van toepassing op de personen die zich in een privéeigendom bevinden, wanneer de politieagent of elke andere gemachtigde persoon er binnengegaan is op verzoek van de bewoners of in geval van brand, overstroming of een hulpoproep of met het oog op de naleving van wetten, reglementen of besluiten.

§2. Het is verboden om gebrek aan respect te hebben of zich agressief te gedragen, door woorden of daden, tegenover politieagenten of elke andere gemachtigde persoon met het oog op de naleving van wetten en reglementen evenals tegenover elke gemeentelijke ambtenaar in het kader van de uitoefening van zijn functies of louter omwille van zijn of haar functie van gemeentelijk ambtenaar.

§3. Ieder die de bepalingen van het onderhavige artikel overtreedt, zal bestraft worden met een administratieve boete van maximaal 350 €.

De administratieve boete mag echter nooit hoger zijn dan 125 € indien de feiten werden gepleegd door minderjarigen die op het ogenblik van de feiten de volle leeftijd van 16 jaar bereikt hebben.

Art. 6. §1. De inbreuken op het onderhavige algemeen politiereglement kunnen het onderwerp uitmaken van een procedure gemeentelijke administratieve sanctie ten laste van zowel meerderjarige personen als minderjarigen die op het ogenblik van de feiten de volle leeftijd van 16 jaar bereikt hebben.

§2. De sanctionerende ambtenaar is de persoon die door de gemeenteraad werd aangesteld om een administratieve boete op te leggen in geval van een inbreuk en in de in het onderhavige reglement voorziene gevallen.

De sanctionerende ambtenaar is bevoegd om de brieven ter kennisgeving van zijn beslissingen en elke briefwisseling inzake de procedure van de administratieve sanctie te ondertekenen.

§3. De beslissing van de sanctionerende ambtenaar wordt genomen binnen een termijn van zes maanden.

In afwijking van alinea 1 wordt de beslissing van de sanctionerende ambtenaar genomen binnen een termijn van twaalf maanden en ter kennis gebracht van de betrokkenen indien er een beroep wordt gedaan op een gemeenschapsdienst en/of een bemiddeling.

Deze termijnen vangen aan op de dag van de vaststelling van de feiten.

Na de verstrijking van deze termijnen kan de sanctionerende ambtenaar geen administratieve boete meer opleggen.

§4. De voorgeschreven administratieve boetes in het onderhavige reglement worden verhoogd in geval van herhaling binnen de 24 maanden na de oplegging van een administratieve boete. Deze boetes mogen echter nooit meer dan 350 € bedragen indien de overtreder meerderjarig is en 125 € indien het gaat om minderjarigen die op het ogenblik van de feiten de volle leeftijd van 16 jaar bereikt hebben.

De duur van de administratieve sancties, goedgekeurd door het College van Burgemeester en Schepenenen voorgeschreven door het onderhavige reglement, kan verlengd worden in geval van herhaling binnen de 24 maanden die volgen op de oplegging van de sanctie.

§5. Bij gebrek aan de betaling van een administratieve boete kunnen de bezittingen van de overtreder in beslag genomen worden en kan er, na een dwangbevel van een deurwaarder, bewarend beslag gelegd worden op zijn bezittingen, zoals de plaatsing van een wielklem op zijn voertuig

 

Hoofdstuk 2 - Bemiddeling en gemeenschapsdienst

 

Art. 7. Indien een inbreuk op het onderhavige reglement het onderwerp kan uitmaken van een administratieve boete, kan de sanctionerende ambtenaar beslissen om aan de overtreder een bemiddelingsprocedure voor te stellen, in dezelfde hoedanigheid als een gemeenschapsdienst, als alternatief voor de boete.

Hij is verplicht een bemiddelingsprocedure voor te stellen indien de overtreder een minderjarige is die de leeftijd van 16 jaar bereikt heeft.

De lokale bemiddelingsprocedure is een middel om, dankzij de tussenkomst van een bemiddelaar, aan de overtreder de kans te bieden de veroorzaakte schade te herstellen of te vergoeden of om het conflict bij te leggen. De bemiddeling moet uitgevoerd worden binnen een termijn van één jaar vanaf de pleging van de feiten.

De lokale bemiddelingsdienst, genaamd de GAS-bemiddelingsdienst (gemeentelijke administratieve sancties), zorgt voor de omkadering van de procedure inzake lokale bemiddeling en gemeenschapsdienst en staat de sanctionerende ambtenaar bij in de toepassing van deze procedures.

De gemeenschapsdienst mag niet langer duren dan 30 uren indien de overtreder meerderjarig is en 15 uren indien de overtreder een minderjarige is die de leeftijd van 16 jaar bereikt heeft.

De dienst moet uitgevoerd worden binnen een termijn van 6 maanden vanaf de datum van de kennisgeving van de beslissing van de sanctionerende ambtenaar indien deze dienst plaatsvindt buiten het kader van de bemiddeling.

Art. 8. Indien de overtreder een minderjarige is die de leeftijd van 16 jaar bereikt heeft, wordt een procedure van ouderlijke betrokkenheid voorzien, voorafgaand aan het aanbod tot bemiddeling, tot gemeenschapsdienst of desgevallend de oplegging van een administratieve boete.

In het kader van deze procedure informeert de sanctionerende ambtenaar de vader en moeder, de voogd of de personen die de hoede hebben over de minderjarige, over de vastgestelde feiten en verzoekt hij hen om hun mondelinge of schriftelijke opmerkingen over deze feiten mee te delen en de eventueel te nemen opvoedkundige maatregelen. Hij kan hiertoe een ontmoeting vragen met de vader en moeder, de voogd of de personen die de minderjarige onder hun hoede hebben en deze laatste.

Na de in de vorige alinea bedoelde opmerkingen te hebben ontvangen en/of de minderjarige overtreder, zijn vader en moeder, zijn voogd of de personen die er de hoede over uitoefenen te hebben ontmoet, en indien hij tevreden is over de opvoedkundige maatregelen die door deze laatsten werden voorgesteld, kan de sanctionerende ambtenaar de zaak in deze fase afsluiten ofwel de administratieve procedure opstarten.

Art. 9. Wanneer een minderjarige verdacht wordt van een inbreuk die bestraft wordt met de administratieve boete en de administratieve procedure in gang werd gezet, brengt de overheid die bevoegd is om de sanctie op te leggen de stafhouder van de orde van advocaten hiervan op de hoogte zodat ervoor gezorgd wordt dat de betrokkene bijgestaan kan worden door een advocaat

Naast de advocaat mogen de vader en moeder, de voogd of de personen die de minderjarige onder hun hoede hebben de minderjarige begeleiden tijdens de bemiddeling en de gemeenschapsdienst

Art. 10. Wanneer de sanctionerende ambtenaar het welslagen van de bemiddeling of de gemeenschapsdienst vaststelt, kan hij geen administratieve boete meer opleggen.

In geval van weigering van het aanbod of het falen van de bemiddeling kan de sanctionerende ambtenaar een gemeenschapsdienst voorstellen ofwel een administratieve boete opleggen.

 

Hoofdstuk 3 - De openbare reinheid en gezondheid

 

Afdeling 1. Reinheid van de openbare ruimte

 

Art. 11. §1. Het is verboden op welke manier dat ook zij, door eigen toedoen of door toedoen van personen, dieren of zaken waarover men toezicht of zeggenschap heeft te bevuilen:

1. elk voorwerp van algemeen nut of ter versiering van de openbare ruimte;

2. elk onderdeel van het stadsmeubilair en elke plaats van de openbare ruimte;

3. de galerijen en doorgangen op privégrond die voor het publiek toegankelijk zijn;

4. de openbare gebouwen en privé-eigendommen, met inbegrip van gevels, muurtjes, hekken en andere bouwelementen die aan de openbare ruimte grenzen;

5. voertuigen van derden.

§2. De personen die het toezicht of het zeggenschap hebben over een hond moeten de uitwerpselen ervan op de gepaste wijze opruimen in de openbare ruimte, met inbegrip van squares, parken, groene ruimtes van de straten en openbare tuinen, met uitzondering van uitwerpselen die achtergelaten worden op de speciaal hiervoor ingerichte plaatsen (de "hondentoiletten"). De meester of hoeder van het dier moet steeds een zakje of een gelijkaardig voorwerp bij zich hebben om de uitwerpselen bij voorkeur in vuilnisbakken te kunnen gooien langs de openbare weg of op de plaats waar het dier wordt uitgelaten. Dit zakje of gelijkaardig voorwerp moet op vraag van een gemachtigde persoon of de politie getoond worden.

§3. Ieder die de bovenvermelde bepalingen heeft overtreden, moet onmiddellijk zorgen voor de schoonmaak. Zo niet zal de gemeente dit doen op kosten en op risico van de overtreder

Art. 12. §1. De verkopers van voedingsproducten dienen het nodige te doen opdat hun klanten de openbare ruimte in de omgeving van hun handelszaak niet bevuilen. Ze moeten op eigen kosten ter hoogte van de verkoopplaats voldoende vuilnisbakken plaatsen die goedgekeurd zijn door de dienst Openbare Reinheid.

§2. De horecaondernemingen (hotels, restaurants en cafés) moeten bovendien, op hun kosten, een asbak aanbrengen op de gevel van hun inrichting of in de onmiddellijk nabijheid van de ingang van het etablissement.

Art. 13. Het is verboden te urineren of zijn behoefte te doen op de openbare ruimte en in openbare plaatsen en parken, galerijen en doorgangen op privégrond die voor het publiek toegankelijk zijn, elders dan de hiervoor ingerichte plaatsen.

Het is verboden te spuwen op elke openbare of voor het publiek toegankelijke plaats. Het is verboden op elke plaats van de openbare ruimte sigarettenpeuken te gooien of asbakken leeg te maken.

 

Afdeling 2. Veiligheid en hygiëne van doorgangen, trottoirs, eigendommen en hun onmiddellijke omgeving

 

Art. 14. §1. De doorgangen, trottoirs en bermen van al dan niet bewoonde gebouwen, evenals ge­vels, scheidingsmuurtjes, hekken en bouwelementen die aan de openbare ruimte grenzen, moeten onderhouden en in goede staat gehouden worden.

Deze verplichting berust:

- voor bezette woongebouwen: op eigenaars, conciërges, syndici, verantwoordelijken van raden van beheer, personen die speciaal belast zijn met het dagelijks onderhoud van de plaatsen of deze, aangeduid door een huishoudelijk reglement; bij ontstentenis van de voornoemde personen zal de verplichting solidair ten laste vallen van de bezetters;

-voor gebouwen zonder woonfunctie: op eigenaars, conciërges, portiers, bewakers of personen die belast zijn met het dagelijks onderhoud van de plaatsen; bij gebrek eraan op de huurders of bezetters;

- voor leegstaande gebouwen of onbebouwde terreinen: op elke houder van een zakelijk recht op het gebouw, op de huurders of bezetters.

Deze verplichting omvat onder andere:

- het bijeenvegen van dode bladeren op het trottoir;

- de verwijdering van onkruid en wilde begroeiing;

- het onderhoud van de grondvierkanten aan de voet van bomen die zich op het trottoir bevinden;

- het onderhoud van de grasstroken in de trottoirs;

- het in goede staat houden van trottoirs en bermen.

§2. Dezelfde personen moeten de niet-betegelde gedeeltes van trottoirs in een perfecte staat van nivellering en reinheid behouden door de noodzakelijke inrichtingen te voorzien en door vegetatie en vuilnis te verwijderen.

Trottoirs en bermen mogen enkel proper gemaakt worden op de meest aangewezen tijdstippen om de veilige en gemakkelijke doorgang en de openbare rust niet in gevaar te brengen.

Onder voetpad verstaat men de doorgaans ten opzichte van de rijweg verhoogde berm die langs de rooilijn gelegen is en voor voetgangers is bestemd. De berm is de ruimte of het gedeelte van de weg dat niet in de rijweg is begrepen.

§3. Het is verboden de openbare weg in de omgeving van de werven of laad- en losplaatsen te belemmeren met voorwerpen of vuil.

Dit verbod is eveneens van toepassing op de opdrachtgevers van deze aannemers.

Onverminderd de toepassing van een administratieve boete van maximaal € 350 moet degene die deze bepaling overtreedt, de zaken onmiddellijk in orde brengen; zo niet houdt de gemeente zich het recht voor dit te doen op kosten en op risico van de overtreder.

Art. 15. De goede staat van onbebouwde terreinen, onbebouwde gedeeltes van eigendommen en gebouwen die opgetrokken zijn of worden, moet steeds verzekerd zijn door de persoon, bedoeld in artikel 14 §1., wat inhoudt dat het verboden is om hinderlijke of schadelijke goederen of voorwerpen die de openbare veiligheid of gezondheid kunnen schaden, achter te laten, neer te plaatsen, op te hangen of te laten staan.

Het is verboden om puin en afval neer te leggen op de terreinen en gedeeltes van eigendommen, bedoeld in de vorige alinea.

 

Afdeling 3. Wateroppervlakten, waterwegen en kanaliseringen

 

Art. 16. Het is verboden de leidingen voor de afvoer van regen- of afvalwater te versperren.

Art. 17. Behalve met de voorafgaande toelating is het verboden om de riolen in de openbare ruimte te ontstoppen, schoon te maken, te herstellen of er aansluitingen op aan te brengen.

Dit verbod is niet van toepassing op de vrijmaking van kolken indien de minste vertraging schade zou kunnen berokkenen aan de aangrenzende eigendommen en voor zover er niets gedemonteerd of uitgegraven wordt.

Art. 18. Het is verboden water van gelijk welke aard, afkomstig van al dan niet bebouwde eigendommen, op de openbare ruimte te laten afvloeien, behalve met de toelating van het College van Burgemeester en Schepenen.

Het regenwater moet, indien dat technisch mogelijk is, rechtstreeks van het dak van een woning naar een riool, een bezinkput of - via een waterafvoerbuis - naar de straatgoot worden geleid.

Art. 19. Het is verboden het ijs op stilstaand water en waterwegen, riolen en rioolkolken te vervuilen door er voorwerpen, gelijk welke vloeistoffen of dode of levende dieren op te werpen of in te gieten.

Art. 20. Het is verboden te baden in rivieren, kanalen, vijvers, bekkens, fonteinen, er dieren in te laten baden of er eender wat in te gooien, te wassen of onder te dompelen.

 

Afdeling 4. Verwijdering van bepaalde afvalstoffen

 

Art. 21. Het gebruik van containers die door het gemeentebestuur of met diens goedkeuring op het openbaar domein worden geplaatst, is strikt voorbehouden aan de personen en de voorwerpen die door het bestuur werden bepaald. Het is verboden er andere voorwerpen of ander afval in te gooien.

Het is eveneens verboden in de openbare vuilnisbakken huishoudelijk afval te gooien dat niet afkomstig is van een onmiddellijke consumptie op de openbare weg, eveneens assen en puin.

De door de gemeente voorbehouden plaatsen voor groenafval zijn enkel voorbehouden aan de bewoners van de gemeente of van de eventueel geassocieerde gemeentes.

Het storten van groenafval door beroepstuiniers is er verboden.

Onder groenafval wordt verstaan: het afval afkomstig van het onderhoud van tuinen en groene ruimten of composteerbaar of biologisch afbreekbaar huishoudelijk afval, met uitzondering van recycleerbaar afval waarvoor collectieve ophalingen georganiseerd worden.

Art. 22. De natuurlijke personen of rechtspersonen die een overeenkomst hebben afgesloten met een maatschappij voor de verwijdering van hun afval, uitgezonderd huishoudelijk afval, moeten in deze overeenkomst de dag en het tijdstip van de ophaling vermelden. Ze dienen er eveneens over te waken dat de zakken of vuilnisbakken met dit afval geen bron van hinder of vervuiling kunnen vormen en geen dieren kunnen aantrekken.

Wanneer de in de eerste alinea bedoelde ophaling 's morgens plaatsvindt, dienen de zakken te worden klaargezet op de vooravond van de ophaling na 18 uur of de dag zelf, vóór de komst van de vrachtwagen. Wanneer de ophaling 's avonds plaatsvindt, dienen de zakken of vuilnisbakken te worden klaargezet de dag zelf na 18 uur en vóór de komst van de vrachtwagen.

Het gemeentebestuur kan de voorziene tijdstippen voor de plaatsing van zakken of vuilnisbakken met afval, voorzien in alinea 2 van het onderhavige artikel, wijzigen wanneer deze in strijd zijn met de voorschriften inzake veiligheid, rust, reinheid en openbare gezondheid.

 

Afdeling 5. Onderhoud en schoonmaak van voer­tuigen

 

Art. 23. Het is verboden om op de openbare ruimte voertuigen of onderdelen van deze voertuigen te onderhouden, te smeren, de olie ervan te verversen of deze te herstellen, met uitzondering van herstellingen van defecten die zich net hebben voorgedaan, voor zover het om zeer beperkte herstellingen gaat om het voertuig in staat te stellen zijn weg verder te zetten of weggesleept te worden.

Het wassen van voertuigen, met uitzondering van voertuigen voor het al dan niet bezoldigd goederenvervoer of gezamenlijk vervoer van personen, is toegelaten op de openbare ruimte op de tijdstippen van de dag die het best verenigbaar zijn met een veilige en gemakkelijke doorgang en de openbare rust. Dit mag in geen geval tussen 22 uur en 7 uur gebeuren.

Het wassen en schoonmaken mag enkel plaatsvinden voor het gebouw waar de eigenaar van het voertuig woont of voor zijn garage.

De producten en het gereedschap voor het herstellen of wassen van het voertuig moeten zorgvuldig geplaatst worden zodat de doorgang van voetgangers en weggebruikers niet gehinderd wordt.

 

Afdeling 6. Vuur, rook en geur

 

Art. 24. Het is verboden de buurt te storen met rook, geuren of uitwasemingen van om het even welke aard, met stof of projectielen van om het even welke aard. De verantwoordelijke zal onmiddellijk de maatregelen nemen die voorgeschreven zijn door de bevoegde overheid.

Onverminderd de 1ste alinea zijn barbecues in tuinen en terrassen toegelaten, enkel indien er gebruik gemaakt wordt van vaste of verplaatsbare barbecuestellen.

Behalve met de toelating van de bevoegde overheid is het eveneens verboden vuur te maken buiten gebouwen en elk afval in de open lucht te verbranden, met inbegrip van groenafval zoals bedoeld in artikel 21 van het onderhavige reglement.

Elk voertuig of elke aanhangwagen, beladen met afval dat voor rotting vatbaar is, moet onmiddellijk worden voorzien van een dekzeil zodat het afval aan het zicht onttrokken wordt, geen geurhinder veroorzaakt en zich niet kan verspreiden.

 

Afdeling 7. Overnachtingen en kamperen

 

Art. 25. Behalve met de toelating is het op het hele grondgebied van de gemeente en op elke plaats van de openbare ruimte verboden langer dan 24 uur achtereen te verblijven of te slapen in een wagen, een caravan of een daartoe ingericht voertuig, of er te kamperen.

Behalve met de toelating is het eveneens verboden meer dan 24 uur achtereen op een privéterrein te verblijven in een mobiel onderkomen zoals een woonaanhangwagen, een caravan of een motorhome.

Het College van Burgemeester en Schepenenkan kan de administratieve schorsing of de administratieve intrekking van de toelating uitspreken als de houder de daaraan verbonden voorwaarden niet naleeft.

 

Afdeling 8. Strijd tegen schadelijke dieren

 

Art. 26. Het is verboden in de openbare ruimte gelijk welk voedsel voor zwerfdieren of vogels achter te laten, neer te leggen of te gooien, met uitzondering van voedsel voor vogels bij vriestemperaturen.

De eigenaars, beheerders of huurders van gebouwen moeten de plaatsen waar rondzwervende dieren of duiven zich kunnen nestelen, permanent afschermen en vuile gebouwen laten schoonmaken en ontsmetten.

 

Afdeling 9. Preventiemaatregelen

 

Art. 27. De toegang tot cabines, douches of zwembaden en sportcomplexen die voor het publiek toegankelijk zijn, is verboden voor mensen die:

  1. duidelijk niet zindelijk zijn;
  2. met ongedierte besmet zijn;
  3. aan een besmettelijke ziekte lijden of een wonde hebben die nog niet genezen of met een verband bedekt is, ofwel die een huidziekte hebben die met uitslag gepaard gaat.

 

Art. 28. Het is verboden mensen die aan een besmettelijke ziekte lijden met een ander vervoermiddel dan een speciale ziekenwagen te vervoeren of te laten vervoeren.

 

Afdeling 10. Aanplakking

 

Art. 29. §1. Onverminderd de bepalingen van het gewestelijk stedenbouwkundig reglement is het verboden op de openbare ruimte affiches, pamfletten of zelfklevers aan te brengen of te doen aanbrengen, zonder vergunning of zonder zich te schikken naar de door de bevoegde overheid in de vergunningsakte vastgestelde bepalingen.

Het College van Burgemeester en Schepenen kan de administratieve schorsing of de administratieve intrekking van de toelating uitspreken als de houder de daaraan verbonden voorwaarden niet naleeft.

§2. Onverminderd de politieverordeningen van de gouverneur van het administratief arrondis­sement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kunnen de verkiezingsaffiches op de door het College van Burgemeester en Schepenen aangeduide plaatsen aangebracht worden, volgens de voorwaarden die dit College bepaalt.

§3. Alle middelen, bedoeld in §1, die in strijd met het onderhavige reglement aangeplakt worden, zullen ambtshalve verwijderd worden door de gemachtigde personen of door de politie, op kosten en op risico van de overtreder.

Art. 30. Met uitzondering van de gevallen, bedoeld in 29§3, is het verboden reeds aangebrachte affiches of zelfklevers te bevuilen, te bedekken, te beschadigen of te vernielen, ongeacht deze al dan niet met de toelating van de overheid werden aangebracht.

 

Afdeling 11. Sancties

 

Art. 31. Onverminderd de eventuele adminis­tra­tieve sanctie van het College van Burgemeester en Schepenen in de in het onderhavige hoofdstuk voorziene gevallen wordt ieder die de bepalingen van het onderhavige hoofdstuk overtreedt, bestraft met een administratieve boete van maximaal  350 €.

De administratieve boete mag echter nooit hoger zijn dan 125 € indien de feiten werden gepleegd door minderjarigen die op het ogenblik van de feiten de volle leeftijd van 16 jaar bereikt hebben.

 

Hoofdstuk 4 - Openbare veiligheid en vlotte doorgang

 

Afdeling 1. Samenscholingen, betogingen en optochten

 

Art. 32. Behalve met de in het volgende artikel bedoelde toelating is het verboden op de openbare ruimte samenscholingen, die het verkeer van voertuigen of voetgangers kunnen hinderen, te organiseren of eraan deel te nemen.

Art. 33. Elke verzameling of manifestatie van aanspraak makende aard, in de openbare ruimte of in galerijen en doorgangen op privégrond die voor het publiek toegankelijk zijn, is onderworpen aan de voorafgaande toelating van de Burgemeester.

De toelatingsaanvraag moet minstens tien werkdagen vóór de voorziene datum schriftelijk naar de Burgemeester opgestuurd worden en moet de volgende elementen bevatten:

- de naam, het adres, het telefoon- en faxnummer en e-mail van de organisator(en);

- het onderwerp van het evenement;

- de datum en het tijdstip, voorzien voor de bijeenkomst;

- de verzamelplaats;

- het vertrekuur;

- de geplande route;

- de voorziene plaats en het tijdstip van het einde van het evenement en, desgevallend, de ontbinding van de optocht;

- of er aan het einde van het evenement al dan niet een meeting wordt gehouden;

- de schatting van het aantal deelnemers, de beschikbare vervoersmiddelen en het aantal vervoermiddelen;

- de ordemaatregelen die de organisatoren zullen voorzien.

Het College van Burgemeester en Schepenen kan de administratieve schorsing of de administratieve intrekking van de toelating uitspreken als de houder de daaraan verbonden voorwaarden niet naleeft.

Art. 33bis. Het is verboden zich vermomd op de openbare weg of in de voor het publiek toegankelijke plaatsen te begeven, uitgezonderd:

- op Vastenavond, de zondag die eraan voorafgaat, de zondag die erop volgt en de zondag van halfvasten;

- de deelnemers van toegelaten historische, folkloristische of carnavaleske optochten;

- optochten en festiviteiten rond the thema Halloween;

- de gemaskerde, vermomde of verklede bals, toegelaten door de bevoegde overheid.

 

Afdeling 2. Hinderlijke of gevaarlijke activiteiten op en buiten de openbare ruimte die de openbare veiligheid aantasten

 

Art. 34. Het is verboden in de openbare ruimte, in voor het publiek toegankelijke plaatsen en in privé-eigendommen activiteiten te organiseren die de openbare veiligheid of de veilige en vlotte doorgang in gevaar kunnen brengen, zoals:

1. voorwerpen van gelijk welke aard gooien, stoten of lanceren, behalve met de voorafgaande toelating van de Burgemeester; deze bepaling is niet van toepassing op sportdisciplines en spelen die in aangepaste installaties worden verricht, noch op darts of jeu-de-boules op plaatsen buiten de openbare ruimte; balspelen zijn toegestaan op de openbare weg op de door de Burgemeester bepaalde plaatsen en de spelers dienen zich te schikken naar de aanwijzingen van de politie;

2. gebruik maken van vuur- of luchtdrukwapens, uitgezonderd in toegelaten schietstanden of schietkramen op kermissen;

 3. gebruik maken van vuurwerk, behalve met de toelating van de bevoegde overheid;

4. klimmen op afsluitingen, in bomen, op palen of op gelijk welke constructies of installaties;

5. gewelddadige of luidruchtige spelen of oefeningen doen;

6. gelijk welke werken verrichten, behalve met de toelating van de bevoegde overheid;

7. artistieke prestaties leveren, behalve met de toelating van de bevoegde overheid;

8. alle schadelijke stoffen en preparaten vervoeren of laten vervoeren waarvan de oorsprong, de aard, de bestemming en de actiemiddelen om deze te neutraliseren niet gekend zijn door de vervoerder;

8. bis. zonder noodzaak of zonder verlof van het College van de Burgemeester en Schepenen straten, pleinen of enig ander deel van de openbare weg belemmeren, hetzij door er materialen, steigers of om het even welke andere voorwerpen achter te laten, hetzij door er uitgravingen te doen;

9. nalaten te zorgen voor de verlichting van materialen, steigers of om het even welke andere voorwerpen, neergelegd of achtergelaten in straten, op pleinen of andere delen van de openbare ruimte of van uitgravingen die er verricht werden;

10. de dood of een zware verwonding van dieren, die aan een ander toebehoren, veroorzaken door de snelheid of het fout sturen;

11. onopzettelijk, door onvoorzichtigheid of gebrek aan voorzorg, of opzettelijk dezelfde schade veroorzaken door het behandelen of gebruiken van wapens of door het werpen van harde lichamen of om het even welke stoffen;

12. op de openbare weg zaken gooien, blootstellen of achterlaten die schade kunnen veroorzaken door hun val of ongezonde uitwasemingen.

13. nalaten of weigeren gehoor te geven aan de aanmaning van de administratieve overheid om gebouwen die bouwvallig zijn, te herstellen of te slopen.

Wapens, munitie, vuurwerk, dieren of om het even welk voorwerp, gebruikt in strijd met de bovenvermelde bepalingen, zullen in beslag genomen worden.

Art. 35. Het is verboden voor elke persoon die op de openbare ruimte een activiteit uitoefent, al dan niet met een verkregen toelating, om:

- de toegang tot openbare en private gebouwen te belemmeren;

- zich dreigend te gedragen;

- de doorgang van voorbijgangers te verhinderen;

- deze activiteit op de rijweg uit te oefenen;

- vernederende of immorele activiteiten te organiseren.

In geval van inbreuk op het onderhavige artikel kan de politie de activiteit onmiddellijk laten stopzetten. Het College van Burgemeester en Schepenen kan desgevallend overgaan tot de administratieve schorsing of de administratieve intrekking van de toelating die eventueel werd afgeleverd.

Art. 36. Onverminderd de bepalingen van de wegcode is het gebruik van steppen, rolschaatsen, skateboards of sleeën enkel toegelaten op voorwaarde dat de veiligheid van de voetgangers en de vlotte doorgang niet in gevaar worden gebracht. De bevoegde overheid kan dit echter wel verbieden op de plaatsen die deze overheid bepaalt.

Art. 37. §1. Behalve met de voorafgaande toelating van de Burgemeester is het volgende verboden op de openbare ruimte en in de openbare plaatsen:

- inzamelingen en inzamelingen door middel van verkoop;

- vermakelijkheden zoals fuiven, bals, tentoonstellingen, voorstellingen of andere feestelijkheden;

- handelsbeurzen of tentoonstellingen;

- de consumptie van alcoholhoudende dranken, zuiver of in mengelingen te gebruiken, waarbij de gebruiker geen controle meer heeft op zijn daden, die zodoende zijn eigen veiligheid en die van de personen met wie hij in contact is, niet meer kan waarborgen ; of waardoor hij/zij een agressief, uitzonderlijk lawaaierig of hinderlijk gedrag vertoont ten aanzien van andere gebruikers van de openbare ruimte of van bewoners.

Bij uitzondering wordt het gebruik van alcoholische dranken toegestaan :

  • op naar behoren vergunde terrassen
  • op openbare markten, rommelmarkten, kermissen en op elke commerciële, feestelijke of sportieve gebeurtenis die toegelaten en/of georganiseerd door de gemeentelijke overheid wordt.

 

§2. De vergunningsaanvragen moeten ingediend worden minstens tien werkdagen voor de activiteit met uitzondering van de vermakelijkheden die minstens 6 weken voor de vermakelijkheid moeten worden ingediend.

Art. 38. Onverminderd de andere bepalingen, voorzien in het onderhavige reglement, mag niemand, ook niet tijdelijk, goederen uitstallen in de openbare ruimte zonder een voorafgaande toelating van de bevoegde overheid.

Art. 39. De personen die optreden als krantenjongen, verkoper of verdeler van kranten, publicaties, tekeningen, gravures, advertenties en allerlei drukwerk in straten en andere openbare plaatsen mogen zonder voorafgaande toelating geen materiaal gebruiken voor de uitoefening van deze activiteit, behalve voor wat betreft de voor de gemeente voorbehouden standplaats op de openbare markt.

De verdeling van kranten, publicaties, tekeningen, gravures, advertenties en allerlei drukwerk mag de openbare orde en reinheid niet verstoren. De verdelers moeten het drukwerk oprapen dat door het publiek op de grond gegooid zou worden.

Behalve met de uitdrukkelijke en voorafgaande toelating van de Burgemeester is het verboden pamfletten op voertuigen aan te brengen.

Het is aan krantenjongens, verkopers of verdelers van kranten, publicaties, drukwerk of gelijk welke reclame verboden:

- stapels kranten, publicaties, enz. achter te laten op de openbare weg of op deurdrempels en ven­sterbanken van gebouwen;

- reclame of drukwerk op voertuigen aan te brengen;

- voorbijgangers aan te klampen, te volgen of lastig te vallen.

Zij, die hun activiteit uitoefenen met behulp van een voertuig, mogen slechts halt houden de tijd die nodig is voor de verkopen. Zij mogen hun verplaatsing niet beperken tot een enkele verkeersader en niet voortdurend dezelfde plaatsen aandoen.

Het College van Burgemeester en Schepenen kan desgevallend de administratieve schorsing of de administratieve intrekking van de toelating uitspreken indien de houder ervan de daaraan verbonden voorwaarden niet naleeft of indien hij een bepaling van het onderhavige artikel schendt.

Art. 40. Het is verboden om buiten de zalen voor voorstellingen of concerten en plaatsen voor sportbijeenkomsten of vermakelijkheden voorbijgangers op de openbare weg aan te klampen om te proberen hen toegangskaarten te verkopen of om hen uit te leggen hoe ze er kunnen kopen.

Het is eveneens verboden voor handelaars of restauranthouders en de personen die ze tewerkstel­len om klanten aan te spreken of te roepen om ze aan te sporen naar hun zaak te komen.

In geval van overtreding tegen de bepalingen van het onderhavige artikel kan het College van Burgemeester en Schepenen de administratieve sluiting van de zaak uitspreken, of desgevallend de administratieve schorsing of de administratieve intrekking van de toelating die voor de inrichting werd afgeleverd.

Art. 41. §1. Het is verboden, om het even welke manier, concerten, voorstellingen, vermakelijkheden of bijeenkomsten op de openbare weg te verstoren die door de gemeentelijke overheid werden toegelaten.

De toegang tot de scène, de piste of het terrein is verboden voor elke persoon die er niet voor zijn dienst moet zijn.

Het is verboden voor het publiek van zalen voor spektakels, feesten, concerten of sport:

a) zich op de scène, piste of terrein te begevenzonder daar vanwege de artiesten, sportlui of organisatoren een uitnodiging of toelating voor te hebben gekregen, alsook zich toegang te verschaffen tot de private delen van het etablissement of degene die voor de artiesten of sportlui voorbehouden zijn;

b) de artiesten te roepen of toe te schreeuwen of het spektakel, feest of concert op een andere   manier te verstoren;

c) voorwerpen die door het vallen of op een andere manier het publiek, de acteurs of de sportlui kunnen storen, achter te laten op de balkons en leuningen of ze daaraan te bevestigen.

§2. Indien een vertoning, die is aangekondigd met behulp van affiches, moet worden gewijzigd voor wat betreft het uur waarop de deuren worden geopend, dan wordt deze wijziging vooraf aangekondigd door affiches die binnen en/of buiten de plaats, waar deze plaatsvindt, worden aangebracht.

 

Afdeling 3. Installatie van torenkranen

 

Art. 42. De plaatsing van torenkranen is onderworpen aan de voorafgaande toelating van de Burgemeester.

Onverminderd de reglementaire voorschriften inzake stedenbouw, leefmilieu en arbeidsbescherming is het verplicht:

1. vóór elke inwerkingstelling van een torenkraan en telkens het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming de opmaak van een proces-verbaal van verificatie vereist, een kopie van dit document, opgesteld door een erkende instelling, naar het College van Burgemeester en Schepenen op te sturen, binnen een termijn van drie weken vóór het opstellen of het opnieuw opstellen ervan;

2. dat, vóór elke inwerkingstelling van een torenkraan, de concessiehouders van installaties op of onder de openbare weg geïnformeerd moeten worden over de werf en dat een bewijs van deze kennisgeving opgestuurd moet worden naar het College van Burgemeester en Schepenen, binnen een termijn van drie weken vóór het opstellen ervan;

3. dat elk gebruik van torenkranen onderworpen is aan de opstelling van een werfplan, in twee exemplaren, met alle nuttige aanduidingen en kenmerken van de kraan, met inbegrip van de ingenomen ruimte en de draaicirkel van de arm;

4. dat de torenkranen een stabiele basis op de grond hebben om het omvallen ervan te voorkomen. Wanneer torenhijskranen aan rails vastgemaakt worden, moeten deze rails op hun beurt stevig in de grond verankerd worden om het losrukken ervan te voorkomen.

5. dat de torenkraan, naarmate de bouw vordert, ofwel in het gebouw ingewerkt wordt, ofwel stevig op verschillende plaatsen verankerd wordt;

6. dat de gebruikers alle nodige maatregelen moeten nemen opdat de stabiliteit van de torenkraan niet vermindert wanneer deze zich in de draaistand bevindt en dat deze geen ongecontroleerde bewegingen kan maken;

7. dat de verplaatste materialen, indien deze poedervormig of vloeibaar zijn of zich kunnen verspreiden, in containers verplaatst worden zodat er niets op de openbare plaats of in privé-eigendommen kan vallen. Deze verplaatsingen gebeuren in omheinde ruimtes. De omheining moet zo nodig op bevel van een overheidsambtenaar verwijderd worden bij de dagelijkse sluiting van de werf.

8. dat, vóór de inwerkingstelling van de torenkraan, een lijst op het politiecommissariaat ingediend wordt met de namen, de adressen en de telefoonnummers van de aannemer, de ingenieur of de bevoegde technicus en van een lid van het kraanpersoneel die te allen tijde snel bereikt kunnen worden, zowel overdag als ’s nachts. Een kopie van deze lijst moet aan de buitenzijde van het werfkantoor opgehangen worden.

9. dat de aannemer gedekt is inzake burgerlijke aansprakelijkheid voor ongevallen, veroorzaakt door derden door het gebruik van de torenkraan, zowel op de werf als daarbuiten. Het bewijs moet aan de toelatingsaanvraag toegevoegd worden.

10. de kraantoren moet ten laatste acht dagen na het einde van de werken, waarvoor deze in werking werd gezet, weggehaald worden. Bij gebrek hieraan zal de torenkraan door het bestuur weggehaald worden, op kosten en op risico van de aannemer.

Art. 43. In geval van overtreding van de bepalingen van het voorgaande artikel kan het Col­lege van Burgemeester en Schepenen de administratieve schorsing of de administratieve intrekking van de toelating uitspreken.

 

Afdeling 4. Privatieve bezetting van de openbare ruimte

 

Art. 44. §1. Behalve met de toelating van de bevoegde overheid en onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake stedenbouw is het volgende verboden:

1. elke privatieve bezetting van de openbare weg op het niveau van de begane grond, erboven of eronder, meer bepaald elk vastgemaakt, aangehaakt, opgehangen, geplaatst of achtergelaten voorwerp;

2. de installatie op hoge delen van gebouwen of tegen huisgevels van voorwerpen die door hun val schade kunnen veroorzaken, zelfs indien deze niet over de openbare weg uitsteken.

Zijn vrijgesteld van deze bepaling: voorwerpen die geplaatst werden op vensterbanken en vastgehouden worden door een stevige, niet-uitstekende bevestiging, evenals vlaggenstokken.

§2. Behalve met een toelating van het College van Burgemeester en Schepenen is het voor elke persoon die zich op de openbare weg bevindt verboden om de doorgang van voorbijgangers te belemmeren door het plaatsen of achterlaten van elk verplaatsbaar voorwerp zoals bagage, huishoudelijk afval, bouwafval en voertuigen.

Het begrip doorgang belemmeren wordt meer bepaald door de volgende gedragingen vastgesteld:

• aan voetgangers, op elke plaats waar de doorgang toegelaten is, een breedte van minder dan 1,5 m laten, of een andere breedte die door de bevoegde overheden is opgelegd naargelang de specifieke omstandigheden op bepaalde plaatsen, of die hen verplichten om over voorwerpen die de doorgang belemmeren te stappen of te klimmen;

• aan voertuigen die op de wegen circuleren een breedte van minder dan 3 m laten, of gelijk welke andere breedte die nodig is voor de doorgang van hulpvoertuigen naargelang de specifieke omstandigheden op bepaalde plaatsen, of op de weg voorwerpen achterlaten die voorbijrijdende voertuigen kunnen beschadigen;

• fietspaden volleggen op een zodanige manier dat het voor fietsers onmogelijk wordt om zonder gevaar te fietsen;

• de toegang tot gebouwen, al dan niet in opbouw, beletten of beperken - zoals hierboven beschreven - voor voetgangers, fietsers en voertuigen.

§3. Het is verboden buiten woningen, op of boven de openbare weg, doeken, linnen en andere voorwerpen uit te spreiden of te laten drogen.

§4. Behalve met de schriftelijke toelating van de Burgemeester is het verboden caféterrassen, stoelen, banken, tafels, kramen, windschermen en andere voorwerpen op trottoirs en op de openbare weg te plaatsen.

De Burgemeester kan hiervoor de nodige toelating verlenen volgens de voorwaarden die hij bepaalt.

Deze toelating zal de bijzondere voorwaarden vermelden die de betrokkene moet naleven. De toegang tot handelszaken, tot ingangen van gebouwen en tot deksels van bezoekkamers van kranen van het stadswaternet en luiken van de kleppen of afsluiters van het aardgasnet mag op geen enkele wijze worden gehinderd.

§5. Onverminderd de bepalingen van artikel 80.2 van de wegcode mag geen enkel voorwerp, zelfs niet gedeeltelijk, de voorwerpen van openbaar nut bedekken indien deze volledig zichtbaar moeten blijven.

Geen enkel voorwerp mag evenmin de toegang tot deuren of ramen van gebouwen langs de openbare weg belemmeren, zelfs niet gedeeltelijk.

Voorwerpen die in strijd met het onderhavige artikel geplaatst, vastgemaakt, aangehecht of

Opgehangen worden, dienen op het eerste verzoek van de politie verwijderd te worden. Zo niet zal dit ambtshalve gebeuren op kosten en op risico van de overtreder.

Het College van Burgemeester en Schepenen kan de administratieve schorsing of de administratieve intrekking van de toelating uitspreken als de houder de daaraan verbonden voorwaarden niet naleeft.

§7. Behalve met de toelating van de Burgemeester is het verboden voor een onderneming die voertuigen verhuurt, herstelt of verkoopt, systematisch gebruik te maken van parkeerplaatsen die zich op de openbare weg bevinden.

Elk voertuig dat als achtergelaten voertuig beschouwd wordt, kan het voorwerp uitmaken van een beslissing tot verwijdering van de Burgemeester op kosten en op risico van de overtreder.

§8. In elke plaats die voor het publiek toegankelijk is, zowel op openbare als private grond, mogen geparkeerde of geplaatste voertuigen of voorwerpen de doorgang van personen of voertuigen niet hinderen of de toegangswegen of uitgangen van gebouwen niet belemmeren, zelfs tijdelijk.

Deze voorwerpen of voertuigen moeten verplaatst worden bij het eerste verzoek van de politie die ambtshalve hinderlijke voorwerpen of voertuigen op kosten en op risico van hun eigenaar kan laten verplaatsen.

In alle gevallen moeten de toegangswegen tot gebouwen eigenschappen vertonen die het verkeer, het parkeren en het gebruik van het materieel van de hulpdiensten toelaten.

Het gaat om de volgende eigenschappen: vrije breedte: 4 m; vrije hoogte: 4 m; draaicirkel: 11 m aan de binnenzijde en 15 m aan de buitenzijde; maximale helling: 6%; voldoende bestendig om voertuigen van 13 ton per as te kunnen dragen.

Art. 45. Onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake stedenbouw is het verboden spandoeken, wimpels of vlaggen te plaatsen op gevels van gebouwen of deze op de openbare weg op te hangen zonder de voorafgaande toelating van de bevoegde overheid.

Art. 46. Elke natuurlijke of rechtspersoon die een toelating heeft om stadsmeubilair uit te baten op het gemeentelijk grondgebied, moet dit regelmatig onderhouden.

Het College van Burgemeester en Schepenen kan de uitbater op elk moment verplichten het stadsmeubilair te onderhouden waarvoor hij verantwoordelijk is en dit binnen de termijn die het College bepaalt. Deze termijn kan niet minder dan vijftien dagen zijn.

Wanneer een uitbater van stadsmeubilair niet ingaat op de verzoeken van het College, kan de gemeente in zijn plaats de gevraagde werken uitvoeren en dit ten laste en op kosten van deze uitbater.

Het College van Burgemeester en Schepenen kan de administratieve schorsing of de adminis­tratieve intrekking van de uitbatingstoelating uitspreken indien de houder ervan niet reageert op de aanmaningen die hem werden opgestuurd.

Art. 47. Indien een persoon, om welke reden dan ook, uit het huis waar hij woont wordt gezet en zijn meubelen op de openbare weg worden geplaatst, moet deze persoon deze op het moment van de uitzetting weghalen.

Art. 48. De eigenaars of gebruikers van antennes of schotelantennes op daken of verhoogde gedeeltes van gebouwen moeten de stabiliteit ervan regelmatig controleren.

Elke antenne die niet gebruikt wordt, moet weggehaald worden binnen de acht dagen na deze stopzetting.

Art. 49. Bomen en planten in privé-eigendommen moeten zodanig gesnoeid worden dat elke tak die over de openbare weg hangt zich op minstens 2,50 m hoogte van de grond bevindt en het uiteinde ervan op minstens 0,50 m afstand van de rijweg.

Bij gebrek aan bijzondere vermeldingen in een bijzonder bestemmingsplan (BBP) of in een verkavelingsvergunning is de hoogte van hagen beperkt tot 1,80 meter.

Indien bijzondere veiligheidsredenen dit vereisen, kan de politie andere afmetingen opleggen en de voorgeschreven werken moeten ten laatste acht dagen na de desbetreffende kennisgeving verricht worden. Indien er aan de onderhavige bepaling geen gevolg wordt gegeven, zullen de werken door het gemeentebestuur uitgevoerd worden op kosten en op risico van de overtreder.

Art. 50. Het is verboden lange of omvangrijke voorwerpen van binnen een gebouw op de openbare weg te laten uitsteken zonder de nodige maatregelen te nemen om de veiligheid van de voorbijgangers te waarborgen.

Dezelfde voorzorgsmaatregelen dienen in acht te worden genomen bij het openen van buitenblinden, beweegbare luiken of zonnegordijnen op de gelijkvloerse verdieping wanneer het gebouw langs de rooilijn aan de openbare weg staat.

Wanneer buitenblinden of beweegbare luiken open zijn, dienen ze met pallen of haken op hun plaats te worden gehouden.

De pallen en haken op de gelijkvloerse verdieping moeten zodanig vastgehecht zijn dat ze voorbijgangers niet kunnen verwonden of de veiligheid niet in gevaar kunnen brengen.

Art. 51. Ingangen van kelders en toegangen tot ondergrondse ruimtes op de openbare weg mogen slechts open zijn:

- gedurende de tijd die voor de activiteiten nodig is;

- met inachtneming van alle maatregelen om de veiligheid van voorbijgangers te waarborgen.

Deze beide voorwaarden zijn aanvullend.

Afsluitingen, scheidingswanden, omheiningen of reclameborden, in de bodem verankerd of aan constructies vastgemaakt, moeten stevig bevestigd worden zodat ze niet kunnen omvallen.

Poorten, met inbegrip van garagepoorten, geplaatst aan straatgevels, mogen in geen enkel geval, ongeacht de mate waarin deze geopend staan, verder reiken dan de omlijsting van deze poorten.

Art. 51bis. Ten einde schade aan of vervuiling van het openbaar domein te vermijden, te verhinderen dat de veiligheid of de mogelijkheid tot gebruik van de openbare ruimte onmogelijk wordt en elke verstoring van de openbare rust te vermijden moeten volgende algemene regels gerespecteerd worden door elke persoon die tussenkomt in de uitvoering, de conceptie, de leiding of het opzicht van een werf :


1. de werf wordt proper en ordelijk gehouden, met inbegrip van de omgeving, afsluitingen, en de voertuigen en werktuigen die gebruikt worden;
2. de werf, met inbegrip van de omliggende installaties, gronden en diverse produkten, moet permanent geïsoleerd worden van de zones die voorbehouden zijn voor het verkeer van personen en voertuigen door middel van afsluitingen;
3. de parkeerplaatsen voor de werfvoertuigen moeten voorzien worden binnen de perimeter van de werf, erbuiten wordt geen enkele parkeermogelijkheid toegestaan;
4. buiten de werf is er geen enkele stockage toegestaan van materialen, puin, aanvulgrond of afval, met uitzondering van het leveren van materialen;
5. de werf moet beschermd worden tegen mogelijke schade;
6. de werf wordt constant aangeduid en dit op, een voor de gebruikers van de openbare ruimte, duidelijk zichtbare manier;
7. beplantingen en stadsmeubilair binnen de perimeter van en rond de werf worden degelijk beschermd, stammen en wortels van bomen worden voorafgaandelijk beschermd en dit tot op de nodige hoogte; wondes aan planten of hun wortels moeten verzorgd worden en de nodige maatregelen moeten voorzien worden om schade te vermijden ; beplantingen en stadsmeubilair moeten geïnventariseerd worden bij de aanvraag tot toelating en opgenomen worden in de plaatsbeschrijving voor de werken;
8. werven die per fase uitgevoerd worden moeten zodanig georganiseerd worden dat zulke uitvoering mogelijk is en dat na elke fase de oorspronkelijk toestand opnieuw beoogd wordt;
9. Werfvoertuigen en machines verplaatsen zich met respect voor beplantingen en stadsmeubilair en moeten vermijden dat er vuil op personen, gevels of andere terecht komt;
10. bevuiling van de openbare ruimte door de activiteiten van de werf worden onmiddelijk schoongemaakt;
11. behalve specifieke toelating van de Burgemeester, gemotiveerd door veiligheids- of mobiliteitsvoorschriften, mag geen enkele werf, die tussen 22 uur en 7 uur uitgevoerd wordt, zodanig veel lawaai maken dat de nachtrust van de omwonenden gestoord wordt.

 

Afdeling 5. Het gebruik van gevels van gebouwen

 

Art. 52. Elke eigenaar van een gebouw is verplicht het door de gemeente toegekende huisnummer zichtbaar aan de straatkant aan te brengen.

Bij een nieuwbouw moet de eigenaar het nummer dat hem toegekend werd binnen een maand na de ontvangst ervan aanbrengen.

Het is verboden op welke manier dan ook huisnummers, toegekend door het gemeentebestuur, te bedekken, los te rukken, te beschadigen of weg te halen, evenals naamborden van openbare wegen.

In geval van wijziging van nummer moet het oude nummer met een zwarte streep doorgehaald worden en mag het maximaal twee jaar behouden blijven na de betrokken kennisgeving door het bestuur.

Indien werken aan het gebouw, van om het even welke aard, de verwijdering van het huisnummer vereisen, dient dit nummer ten laatste acht dagen na de beëindiging van de werken opnieuw aange­bracht te worden.

Art. 53. De eigenaars, vruchtgebruikers, huurders, bewoners of om het even welke verant­woordelijken van een gebouw dienen, zonder dat dit voor hen enige schadeloosstelling te­weegbrengt, op de gevel of de topgevel van hun gebouw, zelfs wanneer dit gebouw zich buiten de rooilijn bevindt, en in dit geval eventueel langs de straatkant, de volgende zaken toe te laten:

1. de aanbreng van een bord met de straatnaam van het gebouw;

2. de aanbreng van verkeersborden;

3. de plaatsing van de kabel met de draden voor de installatie van zowel gemeentelijke als intercommunale verkeerssignalisatie en voor telefoon-, televisie- of multimedia-aansluitingen;

4. de plaatsing van materiaal voor de openbare verlichting;

5. het gebruik van de kelderverdieping van het gebouw door nutsmaatschappijen die de toelating van de bevoegde overheid hebben;

6. de aanbreng van kabels die nodig zijn voor de uitbating van trams en andere voertuigen van het openbaar vervoer;

7. de plaatsing van borden om brandmonden of brandkranen aan te geven.

Dit geldt eveneens voor bevestigingen, statieven en apparaten die nodig zijn voor de goede werking van de hiervoor genoemde diensten.

Het is verboden de hierboven vermelde voorwerpen weg te halen of te verplaatsen.

De verwijdering of de verplaatsing van deze voorwerpen, voor om het even welke reden, zullen gebeuren door de tussenkomst van het gemeentebestuur of de daartoe bevoegde concessiehouder.

Art. 54. De eigenaars, huurders, bewoners of verantwoordelijken van onroerende goederen moeten erover waken dat deze goederen, de installaties en de apparaten waarmee ze uitgerust zijn, zich in perfecte staat van onderhoud en werking bevinden zodanig dat ze geen bedreiging vormen voor de openbare veiligheid.

De installatie op hoge delen van gebouwen of tegen huisgevels van voorwerpen die door hun val schade kunnen veroorzaken, zelfs indien deze niet over de openbare weg uitsteken, is verboden.

Zijn vrijgesteld van deze bepaling: voorwerpen die geplaatst werden op vensterbanken en vastgehouden worden door een stevige, niet-uitstekende bevestiging, evenals vlaggenstokken.

De voorwerpen die in strijd met het onderhavige artikel geplaatst, vastgemaakt of opgehangen worden, moeten op het eerste verzoek van de politie of van eender welke andere bevoegde persoon verwijderd worden. Zo niet zal dit ambtshalve gebeuren op kosten en op risico van de overtreder.

 

Afdeling 6. Algemene maatregelen ter voorkoming van de schending van de openbare veiligheid

 

Art. 55. Het is verboden de geluidssignalen van de brandweer, de politie en de andere hulp­diensten te imiteren.

Art. 56. Elke misleidende hulpoproep of elk misbruik van een praatpaal of seintoestel dat de veiligheid van de gebruikers moet garanderen, is verboden.

Art. 57. Het is verboden voor onbevoegde personen om voor het publiek niet-toegankelijke gebouwen of complexen van openbaar nut te betreden.

Het is verboden voor elke persoon die geen mandaat van het gemeentebestuur heeft om het volgende te bedienen: kranen van buizen of leidingen van gelijk welke aard, schakelaars van de openbare elektrische verlichting, openbare klokken, seintoestellen en telecommunicatie-uitrusting die zich op of onder de openbare weg of in openbare gebouwen bevinden.

 

Afdeling 7. Brandpreventie

 

Art. 58. Zodra er brand uitbreekt, moet elke persoon die dit vaststelt onmiddellijk contact opnemen met het politiekantoor, de dichtstbijzijnde brandweerdienst of het centrale noodnummer.

Art. 59. §1. De bezetters van een gebouw waar brand is uitgebroken en de personen in de omringende gebouwen moeten:

1. onmiddellijk gevolg geven aan de bevelen van de brandweer, de civiele bescherming, de politieagenten of de andere openbare diensten waarvan de tussenkomst is vereist voor de bestrijding van de brand;

2. de toegang tot hun gebouw toelaten;

3. het gebruik van watervoorzieningen toelaten en alle andere middelen waarover ze beschikken om de brand te bestrijden.

Personen die bij een brand meubels, documenten of andere zaken verzameld hebben, moeten deze aan de eigenaars teruggeven zodra de brand onder controle is; indien dit niet mogelijk is, moet er, uiterlijk binnen de 24 uur, een aangifte gedaan worden bij het gemeentebestuur.

§2. Elk aan de straat gelegen gebouw met meer dan drie verdiepingen bovenop de gelijkvloerse verdieping en elk woongebouw, elk gebouw of elke constructie met meer dan twee verdiepingen bovenop de gelijkvloerse verdieping en niet-grenzend aan de openbare weg, moet toegankelijk zijn voor autovoertuigen en minstens één van de toegangswegen moet eigenschappen vertonen die het verkeer, het parkeren en het gebruik van het materieel van de hulpdiensten en de brandweer

toelaten. Het gaat om de volgende minimumeigenschappen: vrije breedte: 4 m; vrije doorgangshoogte: 4 m; draaicirkel: 11 m aan de binnenzijde en 15 m aan de buitenzijde; maximale helling: 6 %.

Indien deze afmetingen niet gehaald zouden worden, kan het College voor de bestaande toegangswegen bepalen welke afmetingen geschikt zijn om de tussenkomst van de hulpdiensten en de brandweer toe te laten, na overleg met de brandweer.

Deze toegangsweg moet steeds vrij en gemakkelijk toegankelijk blijven.

Het is verboden er voertuigen tot stilstand te brengen of er om het even welke materialen of voorwerpen achter te laten.

Deze toegangsweg zal aangeduid worden met wegmarkeringen of met behulp van gelijk welke signalisatie die geschikt wordt geacht.

§3. Vluchtwegen en -terrassen, gangen, trappen, overlopen, mobiele of vaste ladders, terrassen, luiken, uitgangsdeuren of nooduitgangen en over het algemeen alle middelen en voorzieningen, bestemd voor de ontruiming van constructies en gebouwen in geval van een ramp, zowel op openbare als niet-openbare plaatsen, moeten worden aangegeven met goed leesbare pictogrammen in de reglementaire kleuren die aangebracht moeten worden op de plaatsen waar zij de aandacht trekken. Deze vluchtwegen of -voorzieningen moeten steeds vrij en gemakkelijk toegankelijk blijven.

Het is verboden deze te verbergen of te versperren met materialen of op een andere manier en om deze in te sluiten binnen vaste scheidingswanden. Het is eveneens verboden de in de onderhavige alinea vermelde opschriften te wijzigen, te beschadigen, te verbergen of te laten verdwijnen.

§4. De eigenaars, vruchtgebruikers, huurders, bezetters, alle personen die over het effectieve genot van de plaatsen beschikken en hun vertegenwoordigers of gevolmachtigden moeten de controles van de brandpreventie- en brandbestrijding maatregelen, uitgevoerd door de politiediensten, de afgevaardigden van het gemeentebestuur en de brand weerdienst, vergemakkelijken.

§. 5. Bij overtreding van de bepalingen van het onderhavige artikel zullen voertuigen, materialen en gelijk welke voorwerpen ambtshalve verwijderd worden op kosten en op risico van de overtreders of de personen die effectief verantwoordelijk zijn voor de overtreding, door de tussenkomst van de politie en zonder afbreuk te doen aan de opgelopen sancties.

Art. 60. Op de openbare weg en in de voor het publiek toegankelijke plaatsen is het verboden voertuigen te parkeren en voorwerpen te plaatsen, zelfs tijdelijk, die de opsporing, de toegang of het gebruik van waterbronnen voor het blussen van branden kunnen storen of verhinderen.

Art. 61. Het is verboden de signalen voor de identificatie of de opsporing van waterbronnen voor het blussen van branden te beschadigen, te verbergen of te laten verbergen.

Art. 62. Brandkranen of -monden en deksels of luiken die de kamers met brandmonden en putten afsluiten moeten steeds vrij, goed zichtbaar en gemakkelijk toegankelijk blijven. Deze verplichting is een taak van de personen, vermeld in artikel 14 van het onderhavige reglement.

Art. 63. Als een evenement zoals een fuif, een dansfeest of andere bijeenkomst georganiseerd wordt in een voor het publiek toegankelijke plaats waarvan de organisatoren niet kunnen bewijzen dat de plaats beantwoordt aan de veiligheidsvoorschriften, met name in toepassing van de regelgeving inzake brandveiligheid, kan de Burgemeester het evenement verbieden en kan de politie in voorkomend geval het etablissement doen evacueren en sluiten.

 

Afdeling 8. Bijzondere bepalingen die in acht genomen moeten worden bij sneeuw, vrieskou of slecht weer

 

Art. 64. De met sneeuw of ijzel bedekte trottoirs moeten geruimd of slipvrij gemaakt worden over een minimale breedte van 1 m.

De sneeuw moet aan de rand van het trottoir opgehoopt worden en mag niet op de rijweg ge­gooid worden. De rioolkolken en straatgoten moeten vrij blijven.

Dit is een taak van de personen, vermeld in artikel 14 van het on­derhavige reglement, volgens de daarin vastgelegde bepalingen.

Art. 65. IJskegels aan hoge delen van gebouwen die over de openbare weg uitsteken, moeten verwijderd worden.

Indien nodig moet er een beroep gedaan worden op de brandweerdienst.

Deze verplichting is een taak van de personen, vermeld in artikel 14 van het onderhavige reglement, volgens de daarin vastgelegde bepalingen.

Art. 66. Op de openbare weg is het verboden:

- water van gelijk welke aard te gieten of te laten stromen bij vorst;

- glijbanen aan te leggen;

- sneeuw of ijs, afkomstig uit privé-eigendommen, op te hopen.

Art. 67. Het strooien van zand of andere producten om sneeuw of ijs te doen smelten op de treden van buitentrappen, op trottoirs of op de openbare weg, ontheft de personen die deze producten strooien niet van hun verplichting om de trottoirs te onderhouden, overeenkomstig artikels 14 en 64 van het onderhavige reglement.

Art. 68. Behalve met de toelating is het verboden zich op het ijs van beken, waterbekkens en waterlopen te begeven.

 

Afdeling 9. Vrijetijdsbestedingen en -plaatsen

 

Art. 69. §1. De toestellen op gemeentelijke speelplaatsen of -terreinen, ter beschikking van het publiek, moeten zodanig gebruikt worden dat ze de openbare veiligheid en rust niet in gevaar brengen.

Kinderen jonger dan zeven jaar moeten vergezeld zijn van één van hun ouders of de persoon aan wie het toezicht erover werd toevertrouwd.

§2. De gemeente is niet aansprakelijk voor ongevallen die op een gemeentelijk speelterrein gebeuren.

§3. Onverminderd de reglementaire bepalingen inzake de veiligheid in stadions of andere plaatsen waar sport wordt beoefend, moet elke installatie van voorlopige tribunes voor het onthaal van publiek, naar aanleiding van om het even welke culturele, sportieve of andere manifestatie, ongeacht de bouwmaterialen, de montagetechnieken of de technieken voor de bodemverankering ervan, na de montage van de tribunes maar vóór elk gebruik ervan, het voorwerp uitmaken van een toelatingsaanvraag, gericht aan de Burgemeester, die vergezeld moet zijn van:

1) een controleverslag, opgesteld door een brand­preventietechnicus van de brandweerdienst; 2) een goedkeuringsverslag, afgeleverd door een erkende controle-instantie inzake stabiliteit, vóór het gebruik.

 

Afdeling 10. Parkeren, verhuizingen, laden en los­sen

 

Art. 70. Er mogen geen meubels of andere goederen geladen of gelost worden tussen 22 en 7 uur, uitgezonderd met de voorafgaande toelating van de Burgemeester.

Bij het vervoeren, verplaatsen, laden en lossen van voorwerpen of andere goederen op de openbare weg moet erover gewaakt worden dat voetgangers niet gekwetst of gewond worden en dat de veiligheid, de vlotte doorgang en de openbare rust niet in gevaar komen. Er moet bovendien over gewaakt worden dat voetgangers niet verplicht worden het trottoir te verlaten. Indien dit onmogelijk is, moeten de nodige maatregelen genomen worden om de veilige doorgang van voetgangers te verzekeren.

Behalve met de voorafgaande en schriftelijke toelating van de Burgemeester is het parkeren op de openbare weg, buiten de tijd die nodig is voor het laden en het lossen, van voertuigen, bestemd voor het vervoer van producten van dierlijke of plantaardige oorsprong, schroot of ander afval, verboden.

Deze toelating zal de voorwaarden bepalen die nageleefd moeten worden om hinder voor het publiek te vermijden.

Het College van Burgemeester en Schepenen kan de administratieve schorsing of de administratieve intrekking van de toelating uitspreken als de houder de daaraan verbonden voorwaarden niet naleeft.

 

Afdeling 11. Sancties

 

Art. 71. Onverminderd de eventuele administratieve sanctie van het College van Burgemees­ter en Schepenen in de in het onderhavige hoofdstuk voorziene gevallen wordt ieder die de bepalingen van het onderhavige hoofdstuk overtreedt, bestraft met een administratieve boete van maximaal  350 €.

De administratieve boete mag echter nooit hoger zijn dan 125 € indien de feiten werden gepleegd door minderjarigen die op het ogenblik van de feiten de volle leeftijd van 16 jaar bereikt hebben.

 

Hoofdstuk 5 - De openbare rust

 

Art. 72. Het hanteren, laden of lossen van materia­len, toestellen of gelijk welke voorwerpen dielawaai kunnen voortbrengen, zoals platen, bladen, stangen, dozen, vaten of metalen of andere houders, moet als volgt gebeuren:

1. deze voorwerpen moeten gedragen worden in plaats van gesleept en geplaatst worden in plaats van geworpen;

2. als deze voorwerpen omwille van hun afmetingen of hun gewicht niet gedragen kunnen worden, moeten ze uitgerust zijn met een voorziening waarmee ze geluidloos verplaatst kunnen worden.

Art. 73. §1. Behalve met de voorafgaande toelating van de Burgemeester is het volgende verboden op de openbare weg:

  1. vocale, instrumentale of muzikale audities;
  2. het gebruik van luidsprekers, versterkers of an­dere toestellen die geluidsgolven produceren of reproduceren;
  3.  kermisparades en -muziek.

 

Deze bepalingen hebben evenwel niet betrekking op sfeermuziek in handelstraten waarvan de uitzending beperkt is van 10 tot 22 uur en waarvan het geluidsniveau niet hoger is dan 10 dB(A) in vergelijking met het achtergrondgeluid.

§2. Met uitzondering van alarmsystemen om inbraak te voorkomen of om de aanwezigheid van een indringer of rook aan te geven is het verboden over te gaan tot het gebruik of de plaatsing van elk toestel dat - al dan niet ultrasoon - geluid produceert dat hinderlijk is of hinderlijk kan worden voor één of meerdere personen die zich op de openbare weg bevinden of in een voor het publiek toegankelijke plaats of inrichting.

Art. 74. Onverminderd de reglementering betreffende lawaaibestrijding mag de intensiteit van geluidsgolven, geproduceerd in private eigendommen of in voertuigen die zich op de openbare weg bevinden, de buurt niet storen noch het niveau van het omgevingsgeluid overschrijden.

De overtredingen tegen de onderhavige bepaling, begaan aan boord van voertuigen, worden verondersteld door de bestuurder ervan te zijn begaan.

Art. 75. Voertuigen die zich zowel op de openbare weg als in private plaatsen bevinden en uitgerust zijn met een alarmsysteem, mogen in geen enkel geval de buurt storen. De eigenaar van een voertuig waarvan het alarm afgaat, moet daar zo spoedig mogelijk een einde aan stellen.

Wanneer de eigenaar niet opdaagt binnen de 10 minuten na het afgaan van het alarm, mogen de politiediensten de nodige maatregelen nemen om een einde te stellen aan deze hinder, op kosten en op risico van de overtreder.

Art. 76. Het is verboden aan deuren aan te bellen of te kloppen met als doel de bewoners te storen.

Art. 77. §1. De bepalingen van het onderhavige artikel zijn van toepassing op de inrichtingen die gewoonlijk voor het publiek toegankelijk zijn, ook al is het er slechts onder bepaalde voorwaarden toegelaten.

§2. Onverminderd de wettelijke bepalingen betreffende lawaaibestrijding mag geluid binnen de voor het publiek toegankelijke inrichtingen, zowel overdag als 's nachts, het niveau van het straatlawaai niet overschrijden indien het hoorbaar is op de openbare weg.

§3. Het is aan uitbaters van voor het publiek toegankelijke inrichtingen, café-, cabaret- en restauranthouders en uitbaters van danszalen en in het algemeen slijters van wijn, bier of andere drank verboden hun inrichting te sluiten zolang er zich nog één of meerdere klanten in bevinden.

§4. De politie kan voor het publiek toegankelijke inrichtingen laten ontruimen en sluiten wanneer er wanorde of lawaai wordt vastgesteld die de openbare rust of de rust van de omwonenden stoort.

Als de wanorde of het lawaai blijft aanhouden, kan de Burgemeester elke maatregel nemen die hij nuttig acht om een einde te stellen aan de overlast, meer bepaald door de gedeeltelijke of volledige sluiting van de inrichting te bevelen gedurende de uren en voor de duur die hij bepaalt.

§5. In geval van inbreuk op §2 en §3 van het onderhavige artikel kan het college van burgemeester en schepenen de administratieve sluiting van de inrichting opleggen voor de duur die het college bepaalt.

Art. 78. Buiten de zones die toegelaten zijn door de Burgemeester is het verboden bezig te zijn met op afstand bestuurde modelvliegtuigen, -boten of -wagens. Het door deze toestellen voortgebrachte geluid mag in geen enkel geval de openbare rust verstoren.

Art. 79. Onverminderd de eventuele administratieve sanctie van het College van Burgemees­ter en Schepenen in de in het onderhavige hoofdstuk voorziene gevallen wordt ieder die de bepalingen van het onderhavige hoofdstuk overtreedt, bestraft met een administratieve boete van maximaal  350 €.

De administratieve boete mag echter nooit hoger zijn dan 125 € indien de feiten werden gepleegd door minderjarigen die op het ogenblik van de feiten de volle leeftijd van 16 jaar bereikt hebben.

 

Hoofdstuk 6 - Groene ruimtes

 

Art. 80. In het onderhavige hoofdstuk verstaat men onder groene ruimtes: de openbare squares, parken en tuinen en alle gedeeltes van de openbare ruimte buiten de weg die open­staan voor het personenverkeer en die in de eerste plaats bestemd zijn voor wandelingen of ontspanning.

Art. 81. Het onderhavige hoofdstuk is van toepassing op alle gebruikers van de groene ruim­tes. De gebruikers moeten zich desgevallend eveneens houden aan de bijzondere reglementeringen, meer bepaald in de parken die onderworpen zijn aan het besluit van de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 4 maart 1999.

Art. 82. De openingsuren van de gereglementeerde groene ruimtes worden opgehangen aan één of meerdere in­gangen ervan.

De bevoegde overheid kan er indien nodig de sluiting van bevelen.

De speelpleinen en de vermakelijke plaatsen zijn toegankelijk 7 tot 22 uur. 

Deze zijn alleen toegankelijk voor de kinderen van maximum 12 jaar alsmede  voor de leden van de familie of de meerderjarigen dat de bewaking van de kinderen  in deze plaatsen aanwezig waarborgen.

De volgende speelpleinen en de vermakelijke plaatsen zijn toegankelijk tot  maximum 16  jaar:

  • speelplein  Van Becelaere, Van Becelaerelaan
  • speelplein Hazelaars, Hazelaarslaan
  • speelplein ‘le Rouge, Terugdrift

 

De plaats van Roller, Wienerplein, is toegankelijk tot maximum 18 jaar.

In de speelterreinen, moeten kinderen jonger dan seven jaar noodzakelijkerwijs en minstens vergezeld van een van hun ouders of van de persoon aan wie hun bewaking is toevertrouwd.

Art. 83. Niemand mag de groene ruimtes betreden buiten de openingsuren of in geval van een sluiting, bedoeld in artikel 82, alinea 2.

Art. 84. Niemand mag in de groene ruimtes spelen organiseren die de gebruikers kunnen storen of die de stilte in deze ruimtes of de rust van de bezoe­kers kunnen storen.

Art. 85. Zonder de voorafgaande toelating van de bevoegde overheid mag geen enkel motorvoeruig de groene ruimtes betreden.

Dit verbod is niet van toepassing op voertuigen en dieren van de diensten van het gemeentebestuur, de politie, de hulpdiensten of de diensten die de toelating van de Burgemeester hebben of die handelen in uitvoering van een overeenkomst met de gemeente.

Art. 86. Fietsen, steps, skateboards, rolschaatsen en sledes mogen slechts gebruikt worden als ze de veiligheid van de andere gebruikers niet in het gedrang brengen.

Art. 87. Het is verboden vuur te maken in de groene ruimtes, behalve op de plaatsen die speciaal daarvoor voorzien zijn.

Art. 88. Het is verboden in de groene ruimtes reclameborden of -affiches te plaatsen of gelijk welke andere commerciële reclamemiddelen te gebruiken zonder de toelating van het College van Burgemeester en Schepenen.

Art. 89. §1. Het is verboden om het even welk dier naar speelplaatsen mee te nemen.

§2. Behalve met de voorafgaande toelating van de bevoegde overheid is het verboden gevaarlijke dieren of omvangrijke voorwerpen naar de groene ruimtes mee te nemen.

§3. Dieren moeten met alle gepaste middelen vastgehouden worden, minstens met een korte leiband aan maximum 1,50 m van de halsband.

§4. Het is verboden in de groene ruimtes gelijk welk voedsel voor zwerfdieren of duiven achter te laten, te leggen of te gooien.

Art. 89bis. Het is verboden te vissen zonder de voorafgaande toelating van het College van Burge­meester en Schepenen, op advies van de technische dienst van de groene ruimtes.

Het College van Burgemeester en Schepenen kan de administratieve schorsing of de administratieve intrekking van de toelating uitspreken als de houder de daaraan verbonden voorwaarden niet naleeft.

Art. 90. Behalve met de voorafgaande toelating van de Burgemeester is het verboden in de groene ruimtes te kamperen in een tent of een voertuig.

Het College van Burgemeester en Schepenen kan de administratieve schorsing of de administratieve intrekking van de toelating uitspreken als de houder de daaraan verbonden voorwaarden niet naleeft.

Art. 91. Het is verboden de plaatsen die voor bepaalde spelen of sporten voorbehouden zijn te gebruiken voor andere spelen of sporten of voor andere doeleinden.

Art. 91bis. Het is verboden zich zonder toelating op een sportterrein te bevinden dat zich op de site van het gemeentelijk sportpark bevindt.

Art. 92. §1. Het is verboden, op welke manier dan ook, door eigen toedoen of door toedoen van personen, dieren of zaken waarover men de hoede of het toezicht heeft, de groene ruimtes vuil te maken. Het is verboden in de groene ruimtes papier of andere voorwerpen die deze plaatsen kunnen vuilmaken of versperren, neer te leggen, te gooien of achter te laten, tenzij in de daarvoor voorziene vuilnisbakken; in deze vuilnisbakken mogen geen zakken met huishoudelijk afval gegooid worden.

§2. Het is verboden het ijs op stilstaand water van de groene ruimtes te vervuilen door er voorwerpen, gelijk welke vloeistoffen of dode of levende dieren op te werpen of in te gieten.

§3. Het is verboden te baden in het water in de groene ruimtes of om er gelijk wat in te wassen of in onder te dompelen.

Art. 93. Het is verboden gelijk welke knoppen, bloemen of planten te verwijderen en om:

- dood hout en andere materialen te verzamelen;

- op breukstenen te klimmen en zich op de plaatsen te begeven die verboden zijn, aangegeven door borden.

Het is verboden bomen te verminken, te doen schudden of te ontschorsen, takken, bloemen of andere planten af te rukken of af te snijden, palen of andere voorwerpen ter bescherming van planten los te rukken, wegen en paden te beschadigen, zich te begeven in bloemperken en -tapijten, deze te vernietigen of te beschadigen en om in bomen te klimmen.

Het is verboden, op de plaatsen die toebehoren aan het openbaar domein, de Staat, het Gewest of aan de gemeente, zonder daartoe behoorlijk gemachtigd te zijn, planten, bloemen, graszoden, aarde, stenen of materialen weg te nemen.

Art. 94. §1. Behoudens uitzondering is de toegang tot grasperken toegelaten voor alle personen en dieren, maar verboden voor alle voertuigen.

§2. Grasperken die niet mogen betreden worden, zijn aangeduid door specifieke borden.

§3. De toegang tot grasperken gebeurt op de volledige verantwoordelijkheid van de gebruikers.

§4. Het College van Burgemeester en Schepenen kan, op advies van de technische dienst van de groene ruimtes, afwijken van het onderhavige artikel voor de organisatie van uitzonderlijke evenementen.

Art. 95. Onverminderd de eventuele administratieve sanctie van het College van Burgemees­ter en Schepenen in de in het onderhavige hoofdstuk voorziene gevallen wordt ieder die de bepalingen van het onderhavige hoofdstuk overtreedt, bestraft met een administratieve boete van maximaal  350 €.

De administratieve boete mag echter nooit hoger zijn dan 125 € indien de feiten werden gepleegd door minderjarigen die op het ogenblik van de feiten de volle leeftijd van 16 jaar bereikt hebben.

Het politiepersoneel of de bewakers zullen langs de dichtstbijzijnde uitgang de personen verwijderen die in overtreding zijn met de voormelde bepalingen.

Onafhankelijk van de schadevergoedingen die voorzien zijn door het Burgerlijke Wetboek mag het gemeentebestuur het in orde brengen van de installaties (openbare terreinen, kleedkamers, speelpleinen, parken en tuinen) uitvoeren op kosten en op risico van de overtreder.

 

Hoofdstuk 7 – Dieren

 

Art. 96. §1. Het is verboden op de openbare weg en in galerijen en doorgangen op privégrond die voor het publiek toegankelijk zijn om:

1. eender welk dier te laten rondzwerven; rondzwervende dieren dienen geplaatst te worden overeenkomstig artikel 9 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn van dieren;

2. dieren achter te laten in een geparkeerd voertuig als dit een gevaar of ongemak kan opleveren voor personen of voor de dieren zelf; deze bepaling is eveneens van toepassing in openbare parkings en in op private grond gelegen parkings die voor het publiek toegankelijk zijn;

3. dieren bij zich te hebben die niet in toom gehouden kunnen worden met de gepaste middelen; deze moeten minstens met een korte leiband - maximaal 1,50 m van de halsband - vastgehouden worden; deze bepaling is eveneens van toepassing op voor het publiek toegankelijke plaatsen, gelegen op privégrond;

4. vergezeld te zijn van een agressief dier;

5. dieren bij zich te hebben waarvan het aantal, het gedrag of de gezondheidstoestand de openbare veiligheid of gezondheid in gevaar zou kunnen brengen.

5bis. zich er te bevinden met gevaarlijke dieren of deze te vertonen, zelfs in kooien of gesloten voertuigen; dit verbod is niet van toepassing op rondtrekkende circussen die door een  gemeente trekken of de toelating hebben ontvangen om er zich te installeren.

6.zijn hond aan te sporen om aan te vallen of agressief te worden, of om hem voorbijgangers, dieren of voertuigen te laten of doen aanvallen of achtervolgen, ook al heeft dit geen enkele schade met zich meegebracht.

 

§2. Bij agressief gedrag van een hond kan de Burgemeester de verplichting opleggen een opleidingscursus te volgen in een gespecialiseerd centrum of een gedragstherapie bij een dierenarts en/of de toegang tot de openbare weg verbieden en/of verplichten een muilkorf te dragen.

Honden die een levensgevaar of gevaar voor de fysieke integriteit van personen en de veiligheid van goederen betekenen, kunnen in de voor het publiek toegankelijke plaatsen aan het vrije bezit van de eigenaar, de bezitter of de houder onttrokken worden door een politieambtenaar om de openbare rust en veiligheid te kunnen waarborgen.

Wanneer een hond verwondingen of de dood heeft veroorzaakt, behalve in het geval van wettige zelf­verdediging, kan de Burgemeester bovenop de maatregelen in punt 1 tot 3 verplichten dat het dier op kosten van zijn eigenaar ondergebracht wordt in een erkend dierenasiel dat conform artikelen 19 en volgende van het koninklijke besluit van 17 february 1997 houdende de erkenningvoorwaarden voor hondenwekerijen, kattenwekerijen, dierenasielen, dierenpensions en handelzaken voor dieren. Hij kan eveneens de euthanasie van de hond bevelen.

Art. 96 bis. Het rondlopen van de honden is strikt verboden in de openbare en omheinde speelpleinen en sportterreinen.

Art. 97. Behalve met de voorafgaande toelating is het verboden dieren in de openbare ruimte af te richten.

Deze bepaling is niet van toepassing op de africhting van dieren door de politiediensten.

Art. 98. Hondengevechten zijn verboden.

Art. 99. De eigenaars van dieren of de personen die er bij gelegenheid zelf de hoede over dragen, dienen erover te waken dat deze dieren:

- het publiek op geen enkele manier storen;

- planten of andere voorwerpen in de openbare ruimte niet beschadigen;

- geen nadeel berokkenen aan dieren die aan anderen toebehoren.

Art. 100. §1. De personen die het toezicht of het zeggenschap hebben over een hond, moeten de uitwerpselen ervan op de gepaste wijze opruimen in de openbare ruimte, met inbegrip van squares, parken, groene ruimtes van de straten en openbare tuinen, met uitzondering van uitwerpselen die achtergelaten worden op de speciaal hiervoor ingerichte plaatsen (de "hondentoiletten"). De meester of hoeder van het dier moet bovendien steeds een zakje of een gelijkaardig voorwerp bij zich hebben om de uitwerpselen in vuilnisbakken te kunnen gooien langs de openbare weg of op de plaats waar het dier wordt uitgelaten. Dit zakje of gelijkaardig voorwerp moet op vraag van een gemachtigde persoon of de politie getoond worden.

Om de uitwerpselen van hun hond op te ruimen moeten deze personen in het bezit zijn van:

- een geschikt zakje

- of een gelijkaardig voorwerp.

Zakjes of gelijkaardige voorwerpen met uitwerpselen mogen enkel in de openbare vuilnisbakken achtergelaten worden.

§2. Ieder die de bovenvermelde bepalingen heeft overtreden, moet onmiddellijk zorgen voor de schoonmaak. Zo niet zal de gemeente dit doen op kosten en op risico van de overtreder.

Art. 101. Het is verboden op de openbare ruimte voertuigen en andere machines te laten bewaken door honden, zelfs indien deze vastgebon­den zijn of zich in wagens bevinden.

Art. 102. Het is verboden dieren mee te brengen in de voor het publiek toegankelijke plaatsen waar de toegang voor dieren verboden is door een intern reglement dat aan de ingang ophangt of door opschriften en pictogrammen, onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de hygiëne van plaatsen en personen in de voedingssector.

Art. 102bis. Handelingen voor de ontsmetting en verdelging van insecten en ratten worden uitgevoerd door gespecialiseerde en/of officiële diensten.

Particulieren die deze handelingen wensen uit te voeren, mogen dit enkel doen met behulp van de producten die tijdens deze handelingen ter beschikking worden gesteld.

De lokalen waarin de hierboven handelingen uitgevoerd zullen worden, moeten volledig afgedicht worden.

Art. 103. Eigenaars zijn verplicht wespen- en bijen­nesten te laten verwijderen.

Een dergelijke maatregel geldt eveneens voor gelijk welke ongecontroleerde nestvorming die de bewoners zou kunnen hinderen.

Bij gebrek hieraan zal de verwijdering ambtshalve door de bevoegde overheid gebeuren op kosten en op risico van de overtreder.

Art. 104. Onverminderd de eventuele administratieve sanctie van het College van Burgemeester en Schepenen in de in het onderhavige hoofdstuk voorziene gevallen wordt ieder die de bepalingen van het onderhavige hoofdstuk overtreedt, bestraft met een administratieve boete van maximaal  350 €.

De administratieve boete mag echter nooit hoger zijn dan 125 € indien de feiten werden gepleegd door minderjarigen die op het ogenblik van de feiten de volle leeftijd van 16 jaar bereikt hebben.

 

Hoofdstuk 8 - Gemengde inbreuken inzake stilstaan en parkeren

 

Art. 105. Elke persoon die een inbreuk heeft gepleegd zoals bedoeld in artikel 3, 3° van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, zal bestraft worden met een administratieve geldboete volgens de modaliteiten bepaald in het koninklijk besluit van 9 maart 2014.

 

Hoofdstuk 9 – Andere gemengde inbreuken

 

Art. 106. Het is verboden grafstenen en monumenten te vernielen of te beschadigen.

Art. 106 bis. Het is verboden tags en graffiti aan te brengen of roerende en onroerende goederen.

Art. 107. Het is verboden onroerende goederen van anderen vrijwillig te beschadigen.

Art. 108. Het is verboden bomen te vernielen.

Art. 109. Het is verboden stedelijke of landelijke omheiningen, van welk materiaal deze ook gemaakt zijn, te beschadigen en te vernielen. Dit verbod is eveneens van toepassing op hoekbomen.

Art. 110. Het is verboden roerende eigendommen van anderen vrijwillig te beschadigen of te vernielen.

Art. 111. Het is verboden nachtrumoer of -lawaai te veroorzaken die de openbare rust kan verstoren.

Art. 112. Ieder die de bepalingen van het onderhavige artikel overtreedt, zal bestraft worden met een administratieve boete van maximaal 350 €.

De administratieve boete mag echter nooit hoger zijn dan 125 € indien de feiten werden gepleegd door minderjarigen die op het ogenblik van de feiten de volle leeftijd van 16 jaar bereikt hebben.

 

Hoofdstuk 10 - Ambulante handel, kermis­sen en foren

 

Art. 113. Het College van Burgemeester en Schepen bepaalt de staanplaatsen die voorbehouden zijn voor de uitoefening van ambulante handel.

Deze plaatsen mogen enkel bezet worden met de vergunning van de Burgemeester, volgens de door de gemeente vastgestelde procedure.

Als de betrokkene zich niet naar de genoemde voorwaarden schikt, kan het College van Burgemeester en Schepenen de administratieve schorsing of de administratieve intrekking van de vergunning uitspreken.

Art. 114. Personen die hun beroep uitoefenen op de overeenkomstig de bepalingen van voorgaand artikel ingenomen staanplaatsen, mogen er hun aanwezigheid niet aankondigen door geroepen of gesproken boodschappen of met andere middelen.

In geval van overtreding van onderhavig artikel kan het College van Burgemeester en Schepenen de toegekende vergunning intrekken.

Art. 115. De handelaars die hun activiteit met behulp van een voertuig uitoefenen, mogen de openbare veiligheid en de vlotte doorgang, de openbare rust, netheid en salubriteit niet in het gedrang brengen.

Onverminderd artikel 33 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemene regeling van de politie op het wegverkeer mogen deze handelaars, om het cliënteel van hun komst te verwittigen, geen gebruik maken van geluidsmiddelen die de openbare rust kunnen verstoren.

Art. 116. § 1. Het is verboden :

1. een kermis te organiseren of zich als foorkramer te vestigen op een voor het publiek toegankelijk privaat terrein zonder vergunning van de bevoegde overheid, na het bezoek van haar agenten, samen met de brandweer;

2. en kermisattractie beginnen uit te baten indien de stopzetting van de activiteit wordt bevolen door de Burgemeester imwille van veiligheidsredenen;

3. een kermisattractie te installeren of de installatie ervan op te slaan buiten de voorziene plaatsen

en data voor iedere kermis of foor, hetzij bij het overeenkomstige lastenboek, hetzij bij de bevoegde overheid, alsook in de gevallen dat deze laatste de intrekking van de concessie of de vergunning beveelt;

4. voor de uitbaters hun voertuigen elders te plaatsen dan op de door het bestuur aangeduide plaatsen.

De kermisattracties en de voertuigen geplaatst in overtreding met onderhavige bepaling moeten verplaatst worden bij het eerste politiebevel. Bij ontstentenis zal het bestuur ertoe overgaan op kosten en risico van de overtreder.

Geen enkel kermisvoertuig, behalve dit voor bewoning of voor aandrijving van de attracties, zal zich op het kermisterrein mogen bevinden.

Ze zullen worden opgesteld op een plaats aangeduid door de bevoegde autoriteit.

Het is eveneens verboden loges of kermisbarakken zonder voorafgaande toelating van de gemeente te parkeren of te laten parkeren op al dan niet afgesloten openbare of private terreinen.

§ 2. In geval van overtreding van onderhavig artikel kan het College van Burgemeester en Schepenen de administratieve schorsing of de administratieve intrekking van de toegekende vergunning bevelen.

§ 3. De politie heeft ten allen tijde toegang tot de terreinen waarop nomaden mogen verblijven.

In geval van een overtreding van de voorwaarden opgelegd in de toelating, en onafgezien van de straffen voorzien in onderhavig reglement, mag de Burgemeester beslissen tot de uitzetting van de overtreders.

Art. 117. Naar aanleiding van openbare feesten of ceremonies, werken van openbaar nut, referendums of verkiezingen,  rampen of in om het even welke andere uitzonderlijke omstandigheden zal de Burgemeester :

1.   Het bevel mogen geven tot de afschaffing of de verplaatsing van een vaste staanplaats of markt;

2.   De straatverkoop kunnen verbieden of beperken op de plaatsen waar deze aktiviteit het verkeer van voertuigen en voetgangers  zou kunnen hinderen of belemmeren, de openbare orde in het gedrang brengen, de openbare rust of veiligheid

.De toepassing van dit artikel geeft geen aanleiding tot schadevergoedingen.

Art. 118. Onverminderd de eventuele administratieve sanctie van het College van Burgemeester en Schepenen in de in het onderhavige hoofdstuk voorziene gevallen wordt ieder die de bepalingen van het onderhavige hoofdstuk overtreedt, bestraft met een administratieve boete van maximaal  350 €.

De administratieve boete mag echter nooit hoger zijn dan 125 € indien de feiten werden gepleegd door minderjarigen die op het ogenblik van de feiten de volle leeftijd van 16 jaar bereikt hebben.

 

Hoofdstuk 11 – Autoloze dag

Art.119. §1ste. Behoudens toelating van de Burgemeester is het autoverkeer verboden in de autoloze zone.

Onder autoverkeer wordt verstaan het verkeer met motorvoertuigen in de zin van het artikel 2.16 van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975.

Art.119.§2. Datum en modaliteiten worden vastgelegd in een tijdelijke politieverordening naar aanleiding van een autoloze dag.

Art.120. Ieder die de bepalingen van het onderhavige hoofdstuk overtreedt, wordt bestraft met een administratieve boete van maximaal 350 €.

De administratieve boete mag echter nooit hoger zijn dan 125 € indien de feiten werden gepleegd door minderjarigen die op het ogenblik van de feiten de volle leeftijd van 16 jaar bereikt hebben.

Hoofdstuk 12 – Eindbepaling

Art. 121. De bepalingen in het onderhavige reglement zijn van toepassing, onverminderd de verplichting om zich te kwijten van heffingen en andere plaatselijke retributies die krachtens een beraadslaging van de gemeenteraad geheven werden.

Het onderhavige reglement werd bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van artikel 112 van de nieuwe gemeentewet en wordt van kracht op 24 juni 2019.